Activate Javascript or update your browser for the full Digital Library experience.
Previous Page
–
Next Page
OCR
DE OORLOGS-SPION. ~~ 19
deere se me 7 erin
: angst niet de kille aarde, . maar een arm die aan. een
lichaam had behoord, maar afgeslagen was door de
granaten. En toch Jules moest wel zoo voortkruipen.
Want |
likenmassa’s die hier opgestapeld lagen als zooveel
bewijzen. hoe bitter hier de vijand had huisgehouden,
opofferend -zooveel jonge menschenlevers, bezield met
heilige liefde voor het doel waarvoor men streed.
Langzaam naderde Jules de batterij, Nog nooit was
hij zoo innig dankbaar geweest als nu, nu hij niet
"meer al die ellende, voelde die op zijn weg had gelegen.
_ —~ Commandant.
— Verbeeke !
-— Ik moest rapport halen van den opperbevelhebber.
‘— Komt ge van ginds? »
ow Jawel.
— Helsch werk, he?
De commandant, een vlugge Franschman, deed alsof
hij thuis op een ‘veranda stond en zijn tuin beschouwde.
Jules werd er door getroffen hoe kalm. deze officier te
midden van al het krijgsrumoer stond
Hij scheurde een velletje papier uit zijn notitieboekje
en schreef iets op. Maar’ ‘nauwelijks was hij bezig, of
beide mannen werden overgoten door een regen. van
kluiten en aarde, veroorzaakt door een obus die cen
groot gat sloeg in den aarden wal van de batterij.
Lachend sloeg Jules de aarde van zijn uniform af
en salueerend zeide hij: ,,Een volgende maal beter”;
Waarop de Fransche commandant vloekte en zeide:
»Dat ze aan de overzijde zoo onfatsoenlijic zijn me niet
-eens een bericht te laten schrijven_ pleit niet voor hun
opvoeding. Allez dan maar En ongedeerd schreef hij
‘ verder.
— Zeg. tegen zijne excellentie ‘dat het hier warm
toegaat, maar uit te houden is. Tegen den nacht zullen
we wel met den aanval kunnen beginnen. Als de andere
troepen, die bij Nieuwpoort zoo vlug geopereerd ne
ben, de flank der Duitschers kunnen bewerken, zal. -
2ulks me zeer aangenaam zijn. Toch, vrees ik niet. Ge-
- Staag gaan we vooruit. .
— Berg u! — riep Jules, die weer een granaat zag
_ 2ankomen. a
Vlug s sprongen de mannen op zijde en een ein ver-
der sloeg de granaat weer geheele stukken uit den
grond als ware het dat een reus met een houweel bezig
was de aarde te bewerken. len
- — Dat behoeft alvast niet geploegd te worden
riep J ules, die. de offcieren vermaakte door zijn guitige
. invallen,
zoodra liep hij niet of hij struikelde over de ;
Terwijl hij zich gereed maakte om den terugtocht
aan te nemen, nu achter de vuurlinie om, om zoodoende
vlugger vooruit te komen, bemerkte men dat andere
batterijen nog wel hevig schoten, maar dat de actie der
Duitschers verminderde. Zou de aanval nu al. begin-”
nen? . , / .
Ook de batterij waar Jules.stond, had zecr weinig
tegenschoten meer, zoodat men algemeen vermoedde,
dat de kanonnen der. Duitschers niet meer dicnst kon-
den doen.
Nu bleef Jules.
Een onzegbaar iets hield hem terug van den tocht en
toesnellend naar den commandant, zeide hij: _
_— Commandant, zend een gewoon ordonnans!
—— Gaarne. We hebben elkaar misschien noodig.-
— Dank u.
Een ordonnansofficier zocht onmiddellijk een snel-
rijdenden dragonder op, die in gallop naar den opper-
bevelhebber der Yserstelling reed en Jules bleef bij de
Franschen, die zich gereed maakten tot cen aanval, of
* tot verdediging.
De genie had daar lang te voren de noodige” over- +
bruggingen gereed gemaakt, en bovendien bij Dixmuy-
den zelf hadden de Duitschers nog cen verbindings-
weg die nu nauwgezet en zwaar belegerd was met de
noodige mitrailleuses.
Een helsch’ plan bestond natuurlijk, om zoodra de
Franschen tot den aanval overgingen, te doen alsof
allen verslagen en gevlucht waren, en als de -geallieer-
den dan naderden zou men vol vuur geven. »
. Jules die immers al meer dan eens de.buurt en de
toestanden hier verkend had, waarschuwde dus de
Franschen, die met deze gegevens nauwkeurig rekening
hielder.
— Vrijwilligers véér — klonk de uitroep van den
« bevelhebber, toen hij zich met Jules naar de infanterie-
troepen had begeven.
Direct waren tientallen van mannen voor.
— Wie kan zwemmen?
‘Enkelen bleven er over.
— Ik heb een zeer zwaar, levensgevaarlijk werk. De
brug bij Dixmuyden moet de lucht in of moet incen: ~
storten. Wie durft dit?
Aarzelend zeide cenigen het te zullen doen.
Toen trad Jules vooruit.
— Commandant, ik zal-’t doen. Deze mannen hier
hebben gedacht, dat het een gevecht was misschicn,
Bovendien zijn zij waarschijnlijk getrouwd. Ik niet.
Prag
Se SE
Se om a aiden Raa
nee