Activate Javascript or update your browser for the full Digital Library experience.
Previous Page
–
Next Page
OCR
i pe
be
r
+
“y
s
‘pg f.
DE OORLOGS-SPION,
ye me nu eens vragen, hoe ik daaraan kom? Wat moet
ik dan zeggen?
— Hij is toch slimmer dan ik hem aanzag | — -zeide ~
de generaal tot de overigen. Hierbij bediende hij zich
wan de Duitsche taal, meenende dat Jules hem toch
wiiet verstond. Meteen voegde hij Jules. toe:
-— Zijn er soldaten in Soissons?
“-— O ja, een heeleboel !
a -- Hebt ge die Bezien?
- - Jawel.
e+ (Wanneer?
-~ iVanmorgen!
-— Wat deden zij daar?
‘— Bruggen maken.... enne..... van die slooten
graven — zeide Jules heel langzaam, alsof hij het zich
eerst herinneren moest.
— Zoo! 200! — zeide de generaal.
De spanning der officieren steeg met He minuut.
— Die kerel is -goud waard, heeren, — sprak de
yeneraal.
~— Weet ge verder nog iets? — vroeg hij aan. Jules.
— Ja, ik weet eigenlijk niet of ik het zeggen mag, —
maar ik hoorde: zooiets dat de Franschen .vannacht de
‘Aisne over zouden gaan om de Duitschers te zoeken,
en hen.te overvallen!
— Wat — schreeuwde men door elkaar,
~~ Wat, overvallen? :
~- Weet ge dat zeker? —- vroeg de generaal, toen
de gemioederen eenigszins bedaard waren!
— Jawel. Ik hoorde het heel duidelijk, maar zij
wisten niet dat ik het hoorde.
— Gij zijt een brave kerel, — prees-de general. a
Wisten de F ranschen dat wij hier waren?
— Ook dat wisten zij, want -e hadden mij ‘streng
verboden de rivier op te gaan. Maar Frangois kan
toch doen wat hij zelf wil — viel Jules zichzelf in
de rede. ~ \
_— Mijne heeren, _ hernam de generaal — onge-
dacht is deze mededeeling tot ons gekoren. Nu moe-
ten wij haar ook gebruiken. Zooals deze man zegt,
zijn dus de bondgenooten in de nabijheid. Nu is dit,
dunkt mij, het beste plan. Onmiddellijk rukken. wij
op. ' Verder achter Soissons. Als dit nu cvor onzen
rechtervieugel bezet wordt gehouden, kunnen wij hier
in ’t tentrum stellingen opwerpen- De linkervleugel
is te Verdun, -en de a:.lere legcrs kunnen dan een
omsingelende beweging maken. Zoo gij weet. is dit
land doorsnedén vafi rivieren. Zijn de .vijanden daar
-eenmasl over, 19. terugkeeren onmogelijk. Gij zelf +hebt
ct cercln em meee teeta bat wee alte eet et
mR ee ame,
nu ervaren hoe moeilijk het is, om te retireeren. ' j
zullen met dezelfde mocilijkhei ' te kampen hebben
als wij. Wat. dunkt. u is dit niet het beste plan? ._
Men stemde toe. Na cenige beraadslaging besloot
“men onmiddellijk -op te trekken-¢n sterke stellingen
op te werpen achter de Aisne. .
Op Jules werd door niemand meer acht geslagen,
en deze luisterde maar met gespannen ‘aandacht toe.
Juist werd hem last gegeven met een adjudant mee .
te gaan, want men had besloten den visscher bij zich
te houden, omdat hij‘evenzoo goed bij de Franschen
zou kunnen vertellen dat de Duitschers hier lagen,
Men. moest voorzichtig. zijn!
‘ Jules liep tot bij de deur, toen een ordonnans,
druipnat en doodelijk vermoeid, binnen waggelde.
_ — Rheims!.., — stiet de man uit.
— Wat? — riep men in koor.
— Rheims — is — in — Fransche —‘handen.
~— Kerel je bent.dol! —
—— Ziehier de legerorder..
Men las:
Hedennacht is déor cen. verraderlijken overval,
van Fransche lanciers, de bezetting yerrast- en
_ heeft men in den morgen de stad Rhei,is mocten
_ overgeven. Aan beide zijden veel gevallcnen. De.
aanyal der vijanden was niet tegen te.gaan.. Op
’t oogenblik versterken de.Franschen hun. stellin-
gen. Ik kan zonder hulp Rheims niet hernemen.
. ‘Pe Com-nancant..
— Zoo! — bromde de genera al — ér. is duis: ge-
vochten daar!: ue
Orders werden gegeven,
Veldtelefoons belden, en men sprak met de verst-
“verwijderde commandanten 42 ,i de lijn Rheims _la-
gen, om zoo spoedig mogclijk con aanval op. Rheims
te doen.
Rheims moest weer in 1 Duitsche Handen kxcmen.
Ten koste van. alles.
Jules was door de berichten Cle ri of ch aan Jew ae
men, geheel vergeten, zoodat hit ptobecien’ W vilde heen
-te gaan.
Bedeesd en zacht vroeg hij of hi. ‘weer naar ’t Kamp
mocht gaan.
Zeker mocht dat.
Jules ging: weg, nadat hem uitdruldeeliji sete’
was, dat hij niet weg mocht loopen.
Infusschen chad ‘de tijding dat men nog heden oF