Activate Javascript or update your browser for the full Digital Library experience.
Previous Page
–
Next Page
OCR
“RRS
cee bd neta el . : a
a Loman aimee hte gee
wm Werkpaarden?
— Neen rijpaarden.
— Rijpaarden... gij?
—- Ja, is:dat zoo vreemd?
— Vreemd of niet vreemd. Ik zeg maar een boer
‘heeft werkpaarden noodig en geen-rijdieren.
— Drieske, ik-ben jou. geen uit’-g schuldig, van \
ik met paarden die rennen kunnen moet doen.
—.Dat is zoo..’t,Kan me r’ t schelen ook!
— Hebt ge mooie vlugge dieren.
— Mooi als. geen ‘andere.
_— En vlug?
= Vlug: als: water.
—:Enisterk?. = 00,
— Sterk als leeuwen.
— Mooi. Duur?
— Dat is er naar.. De tid is tegenwoordig zeer
slecht .
— Slecht?... Dat : zepgen 7° “allemaal. Enfin we
zullen zien. ,
— Jullie boeren het gemaxkelijk praten. Wij arnie
kerels moeten het lootje er maar bi‘ neerleggen. Boeren
klagen altijd.
— Zijn we er haast — vroeg de gewaande boer, die
als: hij geweten -had dat Drieske hem al lang kende,
minder op zijn gemak ware geweest.
=~ Bijna. Ziede gij dat dak tusschen die boomen.
— Ja.
—-Daar- is-het. © |
— Ah zco.
“— Ah zoo....ben jij soms een Duitscher?
‘Ai,: daar. had luitenant Miiller zich bijna verraden.
Oppassen..:. anders liep heel de boel op nul wit. Zoo
het niet erger was. -Drommels, die kerel was handiger-
dan hij er uitzag. ;
— Neen, vriend, geen Duitscher. Ik woon net op
de grens en heb den geheelen nacht gereisd om: bij je
te-komen..En als ge nu .weten wilt waarvoor ik. snel-
loopende paarden noddig heb, dan kan ik je vertellen
dat het juist:is om dien Duitschers een hak te zetten.
Ik wil ze voor zijn, begrijp je en zal het land goede
diensten bewijzen.
-— Accoord. Ik-zal je de snelste loopers uit den stal
geven.
Inmiddels waren zij in Gen stal gekomen.’ Jules, die
de.mannen gezien had en het gesprek wilde hooren,
had zich in ’t hooi verstopt. Hij was afgesproken met
Drieske, dat deze hard zou sprekens opdat. Jules alles
goed hooren zou.
_— Kijk eens hier — begon Drieske — ik heb’ hier
DE OORLOGS-SPION. v7
yier beste beesten. Dun van pooten, sterk en vlug,.zon-
der eenig gebrek.
— Laat ze me eens zien — sprak Miiller, die, of-
schoon hij absoluut geen verstand van paarden had,
deed — hij ’t wél had. — Laat me eens zien....
hm.. . dat ziet er goed uit. Heb je nog andere?
— “atwel boertje. ... Kom maar meé. Kijk hier, den
deuze, dat is een schoon dierke zulle, maar kost centjes,
— ’t Is een prachtbeest. Heb je er zoo nog x drie?
— Neen.
— Jammer! Jammer!
— Maar baasje. Ge koopt deuze van mé, en. dan
. drie van de vitgste uit die afdeeling.
— Goed. Wat is de prijs?
— Achthonderd gulden voor elke bruine ‘daar, en
duizend gulden voor dit dier.
—— Dat is te zamen? a
— Duizend en driemaal achthonderd.... dat is....
laat ’k eens zien.... driemaal acht is vier-en-twintig...
dat maal honderd... is vier-en-twintighonderd “plus
duizend, is.:.. precies op den kop af drieduizend, vier-
honderd gulden.
— Voor drieduizend gulden neem ik ze; meer niet.
— Dat doe ik niet. Geen cent meer of minder...
— Dan kunnen we geen zaken doen.
— ’t Spijt mij. :
— Kom, denk eens aan. Drieduizend gulden. *t Is
geen kleinigheid.
-—— Neen, ik doe het niet. Drieduizend vierhonderd
guiden. Graag of ‘niet.
— En ’t zadelen dan. Heb jij tuig? . i
— Ik heb nog vier stellen, dat komt dus uit. Alez,
die kunt ge dan op de koop toe krijgen. Koop’ gesloten?
— Accoord.
— Ga mee naar den waard, dan drinken we een
glas en rekenen we af.
~— Neen, Drieske, dat doe ik niet. Ik heb haast.
Zadelt ze dus vlug en hier is geld.
— Wat! Duitsch geld?
— Wat zou dat?
—Dat neem ik niet aan.
— Waarom niet.
— Wel, ik heb gehoord dat het oarlog worden zal
en dan is dat voddig’ papier niet meer geldig. |
— Wat cen ezel ben jij, zeg. ’t Is overal geldig.
— Dat kan niet. Ik neem het niet aan!
— Kom, wees niet koppig.
— Ik ben niet koppig. Maar betaalt gij me met
echte Viaamsche daalders. Daar! Gij zijt toch een Belg.