Activate Javascript or update your browser for the full Digital Library experience.
Previous Page
–
Next Page
OCR
we
12 DE MIJN ONDER WATER
— Wel, wat zoek je hier in de stad,
vriend?
— Indiaan niets zeggen, bleekgezicht
niets ervaren,
— Je loopt gevaar als je je thans in
de stad waagt.
— Mij niet vrezen, geen vijanden heb-
ben, Navajo zijn.
— De duivel ben je! riep Pawnee Bill
en streek vlug met zijn hand over de
deken van de Indiaan. Je draagt een
karabijn onder je deken, rode schurk,
en in je gordel zitten nog meer wapens.
— Huh, Kulux-Kittybyx (Kleine
Beer) zeer slim zijn, grijnsde de In-
diaan, maar toch verkeerd raden.
— On-she-ma-da, dat geloof ik niet!
riep Pawnee Bill uit, de rode bedrieger
scherp aankijkend. Ik behoef geen sme-
rige Ute te vragen waaraan ik me te
houden heb. In oude tijden, eer de blan-
ke mannen kwamen, waren de Utes de
slaven der Pawnees,
— De kleine beer der Pawnees
spreekt met gespleten tong antwoordde
de Indiaan met bliksemende ogen. De
Utes waren nooit slaven...
— Wat gaat jou dat aan als jij een
Navajo bent? spotte Pawnee Bill.
De Indiaan was er lelijk ingelopen.
— Joe Skeetik (een andere bijnaam
van majoor Lillie) zeer sluw zijn, scherp
oog hebben, maar voorzichtig zijn.
— Volg mijn raad en maak dat je
wegkomt, Ute! Een woord van mij en
de grond brandt onder je voeten, dus
verdwijn maar spoedig,
De Indiaan draaide zich om en ging
. weg.
Pawnee Bill keek hem peinzend na.
Hij wist beslist dat de roodhuid slechte
voornemens ‘had, Pawnee Bill zou graag
geweten hebben wat de kerel in zijn
schild voerde.
Teneinde de Ute niet te laten merken, .
dat hij nagegaan werd, liep Pawnee Bill
door. Maar cen op straat zwervende jon-
gen duidde hij de roodhuid aan en be-
loofde hem een dollar als hij de Indiaan
bespiedde en hem later rapport kwam
doen met wie hij in aanraking geweest
was voor hij de stad verliet.
Reeds na een half uur kwam de jon-
gen terug en vertelde, dat da roodhnid
verscheidene voorbijgangers om een
aalmoes aangesproken had_.en ten laat-
ste een onderhoud met Jubal Wakeman
gehad had.
— Heeft hij Wakeman in zijn hut bij
de mijn opgezocht?
— Ja, majoor Lillie.
— Aan andere hutten heeft hij niet
aangeklopt?
— Neen, nergens, :
— Hier heb je je dollar, jongen, zei
Pawnee Bill tevreden, je hebt them rij-
kelijk verdiend,
Vilug verliet hij het ‘hotel; de Indiaan
was reeds uit het stadje verdwenen.
Toen hij de Three-Finger-mijn naderde,
zag hij plotseling Wakeman te paard
wegdraven.
— Hé, waar moet hij nu weer heen?
Waarschijnlijk heeft die schoelje van
een roodhuid hem ergens naar toe ge-
roepen, zei hij tot zichzelf,
Pawnee Bill dacht er een ogenblik aan
eveneens in het zadel te springen en
de mijneigenaar te volgen, doch hij be-
zon zich en wilde liever in de neder-
zetting blijven.
— Ik moet mijn rol als beschermen-
gel verder spelen, mompelde hij bij zich-
zelf. De mijn kan weliswaar evenzomin
weglopen als het meisje het doen zal,
maar wie weet wat er gebeurt als ik
Jubal Wakeman volg. Laten we dus lie-
ver hier blijven.
’s Namiddags zocht hij de Turnbulls
op, om in het pasgeopende restaurant
iets te gebruiken,
’ Anne Gregory was reeds in haar nieu-
we betrekking en had er aardig slag
van met de ruwe tafelgasten om te sprin-
gen,
— Waarachtig, zij is de beste keuken-
meid tussen de Missouri en de kust!
riep een der gouddelvers bewonderend
t.
Pawnee Bill echter achtte het een
smaad, dat een meisje van de opvoe-
ding van miss Gregory op deze wijze in
haar onderhoud moest voorzien.
Traag verliep voor de verkenner de
avond.
Jubal Wakeman keerde niet terug,
ook de volgende dag niet, die eveneens
zonder iets hizonders vaorhijging.